Diagnose stelling in de fysiotherapie
Om de juiste behandeling toe te passen is het essentieel om de juiste diagnose te stellen. Als je immers de vinger niet op de spreekwoordelijke “zere plek” weet te leggen, behandel je dan wel op de juiste manier. Daarom besteden wij veel tijd aan het eerste consult. In de meeste gevallen wordt er een uur afspraaktijd ingepland bij een nieuwe klacht. Dit geeft ons ruim de tijd om de juiste fysiotherapeutische diagnose te stellen.
Hoe stellen we de diagnose?
De diagnose stelling bestaat uit diverse stappen die we aan het einde samenvoegen om de kans dat de juiste diagnose wordt gesteld te maximaliseren. De stappen zijn:
- Anamnese: Hier worden allerlei vragen gesteld over het probleem. Antwoorden op die vragen geven richting aan het uit te voeren onderzoek. Sommige onderzoeken worden niet gedaan, omdat die op basis van de anamnese al niet meer relevant zijn. Andere testen worden juist gedaan, omdat er een vermoeden ontstaat wat de aandoening zou kunnen zijn. Dit noemen we hypothese stelling.
- Onderzoek: Tijdens het onderzoek proberen we de hypotheses die gesteld zijn n.a.v. de anamnese te bevestigingen of te ontkrachten. We gebruiken de wetenschappelijke informatie over de testen. Zo is de ene test meer betrouwbaar dan de andere en dan geven wij daar de voorkeur aan. Op andere momenten gebruiken we meerdere testen die in principe hetzelfde testen en waarvan wij weten dat, wanneer wij de testen samenvoegen, de wetenschappelijke waarde van de testen groter wordt. Daarnaast zijn er testen die meer geschikt zijn voor het aantonen van een aandoening. Andere testen zijn meer geschikt voor het uitsluiten van een aandoening. Ook dit is vanuit de literatuur meestal bekend.
- Persoonlijke gegevens: Sommige aandoeningen komen alleen bij een man voor. Andere aandoeningen alleen bij vrouwen. Een aandoening kan ook bij beide voorkomen, maar beduidend meer bij het ene geslacht dan het andere. Leeftijd is van invloed op de kans dat een bepaalde aandoening aanwezig is. Uiterlijke kenmerken zoals over- of ondergewicht, een blanke of donkere huidskleur zijn ook allemaal variabelen die mogelijk meer richting geven aan de diagnose.
- Samenvoegen van punten 1 t/m 3: Anamnese gegevens, onderzoeksgegevens en persoonlijke gegevens worden samengevoegd. Veelal leidt dit tot een vrij duidelijk beeld en kan er dus met redelijke zekerheid een diagnose gesteld worden. Mocht het bovenstaande proces niet tot een duidelijke fysiotherapeutische diagnose leiden, dan is het niet direct een herkenbaar beeld voor de fysiotherapeut. In dat geval wordt veelal overleg gepleegd met de huisarts zodat ook hij of zij mee kan denken in het stellen van de diagnose. Eventueel kan de huisarts nog aanvullende onderzoeken laten uitvoeren als labonderzoek, röntgenfoto’s of ander beeldvormend onderzoek of doorverwijzen naar een andere medisch specialist.
Benieuwd geworden naar ons diagnostisch proces en de behandelingen die wij vervolgens toe zouden kunnen passen?